Nadruk van de in dit boek voorkomende reproducties van schilderijenis bij de Wet ten strengste verboden.
Toen de intusschen overleden boekhandelaar Friedrich Heijn te Keulenmij ongeveer tien jaren geleden verzocht, de meest bekendeRijn-sagen te schrijven, moest ik mij zelf en den uitgever eerlijkbekennen, dat daarmede nauwelijks een leemte aangevuld zou zijn.Toch gaf ik niet ongaarne gevolg aan dat verzoek, nadat ik debelangrijkste sagen van den Rijn, die ik in mijne verzameling had,doorbladerd had.
Den indruk, dien ik kreeg van deze bekoorlijke verhalen uit denouden tijd, schreef ik neder en deze uren verschaften mij veelgenot.
Een vriendelijk criticus zeide in zijne beoordeeling over mijnboekje in de "Kölnische Zeitung", dat de vorm altijd naarevenredigheid van de stof was: nu eens liefelijk en teeder,bloemrijk en schilderachtig, dan weer kernachtig en beknopt. Het zalmij verheugen, als ook anderen vinden, dat het doel, waarnaar ikstreefde, bereikt is. In elk geval zal niemand, daar ben ik zekervan, in de verzameling die warmte missen, die men van een schrijverals zoon van het Rijnland verwachten kan.
Al kan dus dit boekje met Rijnsagen, in weerwil van de nieuwevermeerderde uitgave, geen aanspraak maken op volledigheid, tochhoopt het in geringe mate te kunnen medewerken aan de bevorderingvan de schoonheid van het vaderland, welks ouden roem men in denlaatsten tijd steeds meer tracht te doen opleven.
Dr. Wilhelm Ruland.